Eric Rosseel werd in 1950 in het West-Vlaamse Koekelare geboren en leeft sinds zijn 20ste in het Brusselse. Hij studeerde psychologie (doctor aan de Vrije Universiteit Brussel 1982) maar met een oog open voor zowel filosofie, kunst, maatschappijwetenschap, natuurwetenschap en taalwetenschap als politiek. Zijn werk, samen te vatten onder de noemer ‘Leven en werken in de postmoderne samenleving’, omvat onder meer: Ruiters en Ridders in de Lege Dageraad: Arbeidsethiek van de Jeugd (1985), Fin de Siècle: Postmoderniteit en Fascistische dreiging (1993), het door Marc Reynebeau als een publiek schandaal bestempelde Ethisch Socialisme in Vlaanderen (1996), Monaden, Nomaden en Pelgrims: Nomadisering en het Utopisch Ideaal (2001) en Het Onschatbare Subject: Aspecten van het Postmoderne Zelf (2002). Zijn maatschappelijke activiteit vindt zijn weerslag in onder meer de oprichting van de Belgian East African Research Cooperation (1994) en meer recent het Netwerk Psychiatrie en Samenleving (2006), waar Eric Rosseel zowel als onderlegd deskundige, subversieve criticus en officieel verklaard ‘psychiatrisch patiënt' optreedt. Dit ganse universum van maatschappelijk engagement en gewoon teder leven op de rand van liefde en waanzin vult ook de regels en de marges van de poëzie die hij sinds 2004 schrijft. Behalve publicaties in tijdschriften in Nederland en Vlaanderen verschenen Reutel (2005) en Omtrent Martine: Het Verhaal van een Bipolaire Stoornis (2006). Vlees dat spreekt geeft aan hoezeer wij als levende wezens, als vlees, tot meer in staat zijn dan het plaatsen van doorgaans ongevraagde kanttekeningen bij de diagnoses waarin media, psychiatrie et cetera ons vangen.