Meningen over Met rode inkt

Indiaanse literatuur, vertaald door Annmarie Sauer
Na Wevers tussen twee werelden, gevolgd door Woestijnwoorden komt de nieuwe publicatie van Annmarie Sauer Met Rode Inkt eveneens op een eerbetoon neer. Haar bloemlezing bevat zowel een fragment uit Ceremony, de eerste roman van de bekende prozaschrijfster Leslie Marmon Silko, als gedichten en poëzie in prozavorm, telkens met een korte bio-bibliografische notitie.
De Amerikaans indiaanse literatuur is dan ook meer dan de moeite waard. Bij de 17 dichters die, uitgezonderd Vine Deloria Jr, met een of meerdere gedichten zijn vertegenwoordigd, hoort als eerste de ‘wegbereider’ Scott Natachee Nomaday, geboren in 1934. Hij ontving in 1969 de Pulitzer Prize for Fiction voor zijn roman House Made of Dawn.
Zoals de vertaalster zelf suggereert, houdt de thematiek van deze auteurs zowel wanhoop in, als de ellende van alcoholisme en, met als contrast, een vorm van zelfrelativerende humor. Van de oudste onder hen, Maurice Kenny, geboren in 1929, is het gedicht Poëzie lezen voor publiek zo goed als een statement vol bittere ondertonen:

Poëzie lezen voor publiek

Ik sta op een podium en lees gedichten,
gedichten van jongens gebroken onderweg;
het publiek stelt vragen.
Ik spreek over oude stamhoofden bedrogen om hun dochters,
jonge moedige mannen wier geschilderd schild gestolen werd,
een medicijnman aan de fles,
ik zing oude liederen in hun taal
van de geest in wind en water…
zij vragen of indianen zich scheren.
Ik vertel oude verhalen,
kalender de epiek van overwinningen in de strijd,
en de slachtingen bij dageraad door de cavalerie in winterse
vlakten,
dorpen waar de strijdpaarden vaststonden aan de tuier in de
sneeuw…
en zij willen weten
hoeveel indianen zelfmoord plegen.
Ik lees in de microfoon,
ik lees in de camera,
ik lees in het gedrukte blad
ik lees in het oor…
en zij zeggen wat een mooie ring draag je.
De band windt, de camera spoelt,
de krant draait
en de koppen zeggen:
Wildeman, het renpaard stierf tijdens de operatie.
Bij het eind van de lezing bedanken ze mij;
halen de hamburgers bij Mc Donalds
en nemen zes blikken mee om aan te slurpen
terwijl zij in de late vertoning
de dood bekijken van Geronimo.
Ik sta op het podium en lees gedichten,
en lees gedichten, en lees…

MariJo Moores aforismen of Woestijnwoorden (reeds eerder vertaald) zijn een goede introductie voor haar poëzie. Zij schrijft zowel romans als kortverhalen, columns en essays, en ontving vele onderscheidingen waaronder North Carolina’s Distinguished Woman of the Year in the Arts. He motief van de tijd, of ‘cirkelvormige geschiedenis waar tijd een illusie is…’ weet zij met een al mythische herinnering te verbinden in het lange gedicht Dood van een jonge dichter. Het nu en de traditie – een typisch Indianenverbond – houdt echter niet alleen de binding met de natuur in leven: het is al bijna een voorwaarde om de moed niet te verliezen.

Het havikvrouwtje schreeuwt

Ik stond onder de kreet van de havik
lang genoeg om te weten dat ik niet begreep
lang genoeg om te weten dat ik dieper moest gaan
lang genoeg om te weten dat de kraaien
haar krauwelen,
haar kwellen, haar verscheuren met
hun onverschilligheid,
daar met reden zijn net als de blauwe
gaai die rustig luistert.
Hoezeer wilde zij haar nest
in die boom?
Wat zou ze er niet allemaal voor over hebben
om er zeker van te zijn dat
haar schreeuwen wordt gehoord,
haar schepsels mogen leven?
Ik stond onder de kreet van de havik lang
genoeg en besefte
dat zij niet uit onmacht schreeuwde,
zij schreeuwde om te worden gehoord.
Lang genoeg om te weten dat zij me leerde
hoe vol te houden.
“Ga door!” krijste zij tegen mij.
“Je hebt een recht. Het kwam bij de geboorte.”
(25 mei, 1999)

De Hopi-cultuur komt dan weer ter sprake bij Ramson Lomatewama in zijn lessen over creatief schrijven en in zijn gedichten. Zeer auditief ingesteld, zoals de meeste auteurs in deze bloemlezing, is zijn gehoor als het ware een afluisterapparaat geworden dat alles registreert:

Coyotenachten

Huilend
onder een volle maan in juli
coyotes
die zichzelf verbergen
in gekreukelde schaduwen
van de zandstenen ravijn
Zing luid
en verbreek de stilte!
De trillingen van echo
verbleken
en zij huilen nog een keer.
Van de natuur
zijn zij het Gregoriaans gezang
en het heelal
is hun kathedraal.

Jim Barnes’ gedicht The Talking Wire is daarvan een iets modernere versie. Hij publiceerde al meer dan 500 gedichten en vertaalt uit het Frans en het Duits.

The Talking Wire

De afstand drumt je woorden in mijn oor. ’t Is goed
je stem te horen gesterkt door pakken sneeuw.
Ik spreek over dingen klein genoeg om over de lijn te gaan, de
wind van Dakota. Ik tracht een zekere kracht te vinden
voor de woorden om de afstand te verdunnen.
En groeiend in mijn oren zijn de klanken waarvan ik denk dat
we ze kennen:
de vlucht van lage ganzen, de ontzagwekkende kreet van
uilen, de plotse val van losse steen.

Tot slot nog dit: het is grotendeels dankzij Annmarie Sauers inspanningen en haar bezielde weergave van hun cultuur dat wij nu de kans krijgen 'om de oorspronkelijke bewoners van Amerika niet meer als nobele wilden of heidense barbaren te beschouwen.' Persoonlijk vind ik het wel bijzonder jammer dat de Engelse tekst niet werd opgenomen.

Lucienne Stassaert

Annmarie SAuer vertaalt indiaanse auteurs
Annmarie Sauer heeft via Gierik&NVT altijd mijn bijzondere aandacht getrokken. Ik stelde mij vragen over haar: wie is ze? Waar hoort zij thuis? Ik heb haar nooit ontmoet (tenzij wij elkaar niet herkenden), maar kon haar toch goed situeren (dacht ik toen nog), en ik plaatste haar altijd in de dichte nabijheid van Guy Commerman, de hoofdredacteur van het tijdschrift. Zij deelden dezelfde bekommernis om de medemens - Sauer leek mij een fervente feministe, of schrijf ik liever: een geëmancipeerde vrouw? - en beiden waren goede, steengoede vertalers, met gevoel voor de poëzie van de dichter.
Annmarie Sauer werd geboren in de Verenigde Staten van Noord-Amerika, maar groeide op in Europa. Ze reist veel (ze noemt zichzelf 'een nomade') en verblijft sinds 1991 jaarlijks een tiental weken in Chloride (in de staat Arizona). Ze vertaalde een tiental toneelstukken en heel veel poëzie. Ik denk hier aan Wevers tussen twee werelden over Navajo en Hopi en aan Woestijnwoorden, een bundel aforismen van de Cherokee MariJo Moore. Haar man zaliger, beeldend kunstenaar Tony Mafia, was van vaderskant een Honandaga Cherokee. Sauer stelde ook een bundel gedichten van vrouwelijke auteurs samen, met name Eigen Wegen, en bundelde haar eigen gedichten in Jardin Public.
In de inleiding schrijft zij terecht: “Alle auteurs worden ergens geboren. Voor sommigen echter maakt die geboorteplaats, dat land of die natie geen deel uit van de heersende cultuur. In Europa herkennen we dit fenomeen onder meer bij allochtone auteurs. In de Verenigde Staten was dit lot vooral de indianen beschoren… Sinds de tweede wereldoorlog neemt de Amerikaans indiaanse literatuur een hoge vlucht.” Bijna alle vertaalde auteurs leven en schrijven nog op het ogenblik van de samenstelling van Met Rode Inkt. De wegbereider voor deze hedendaagse schrijvers is Scott Natachee Momaday, geboren in 1934, in Kiowa. Hij ontving in 1969 de Pulitzer Prize for Fiction voor zijn roman House made of Dawn. Ik selecteer enkele vertaalde auteurs naar eigen smaak en voorkeur.
Zoals Maurice Kenny, een Mohawk, geboren in 1929, de oudste auteur in deze bloemlezing. Hoor je in het gedicht Poëzie lezen voor publiek die schrijnende aanklacht tegen schone schijn, tegen de wijze waarop hij als een 'tentoongesteld curiosum zijn gedichten leest? Hij vertelt over 'zijn verknecht volk en 'zij vragen of indianen zich schjeren // en zij weten weten / hoeveel indianen zelfmoord plegen'. Zoals Diane Burns (°1957) die in haar bundel Riding the one-eyed Ford (1981) het bitterzoete gedicht Natuurlijk mag je me een persoonlijke vraag stellen publiceert: 'Nee, we zijn niet uitgestorven. //Nee, ik weet niet waar je peyote kan krijgen./Nee, ik weet niet waar je spotgoedkope Navajo-tapijten kan krijgen. //Nee, ik heb het vanavond niet doen regenen.'
Volgens Annmarie Sauer is Leslie Marmon Silko de grootste hedendaagse vrouwelijke auteur in de V.S. Zij is een Pueblo indiaanse uit New Mexico en heeft een blanke grootvader. Het stukje dat Sauer heeft vertaald is een beetje grof maar geestig tegelijk. Het komt uit haar eerste roman Ceremony waarin proza en poëzie dooreenlopen. De roman gaat over indiaanse soldaten die uit de Vietnamoorlog terugkeren en zich verliezen in seks, drugs en drank. Ik citeer: 'Het dikke meisje had een auto. / Ik zat in het midden en kneep / de hele weg naar Long Beach / met beide handen in tieten // Yes, sir, deze indiaan / pakte heel de nacht / blanke kutjes!'
MariJo Moore is auteur van poëzie, romans, kortverhalen, columns en essays. Bovendien is ze ook beeldend kunstenaar, uitgever en presenteert workshops. Het tijdschrift Indian Peoples, Indian Artists vermeldt haar als één van de vijf beste indiaanse schrijvers van de nieuwe eeuw.
In haar gedichten demonstreert zij haar scherpe analyserende blik.

Vrouwen van Woorden

Ze spreken - Wie luistert?
Waarheid is kwetsend - Wie bloedt?
Eer is verheven - Wie heft?
Grote vrouwen van Woorden
ik zing voor jullie.
Ik zing een zang van geweven bliksem.
Ik zing een zang van storm.

Ook Wendy Rose trekt mijn aandacht. Zij werd geboren in 1948. Haar vader is Hopi en haar moeder euro-amerikaans en deels Miwok. Zij schrijft over haar wankele twee-éénheid, zowel in zichzelf als door het feit dat zij tot twee volken en twee culturen behoort. Zij is antropologe. Ze heeft meer dan tien bundels op haar naam. Ik schrijf het eerste gedicht uit de bundel Bone dance over.

Voor mijn volk

Ik was mezelf verwaaid
twee bladeren uit elkaar
zie de grond zwemmen in het
schuiven en slippen, naar
en uit elkaar
dichter groeiend
bijtend naar onze schaduwen
rechtstaand beminnen
stervend in onze ziel
verliezend elkaar
verliezend onszelf
vinden

Kee W., de Navajokameraad van Annmarie Sauer, had geen elektriciteit toen zij hem leerde kennen. Hij had wel een e-mailadres. Als hij zei dat hij zijn e-mail ging checken, moest zij hem even alleen laten. Hij ging dan ergens op de bosjes een plas doen… Toen hij eindelijk zonnepanelen had, gold het grapje natuurlijk niet meer. De moderne techniek drong door tot in de verst weg gelegen plaatsen.
Dit onderwerp komt voor in de mooie intieme poëzie van Jim Barnes (Choctaw-Welch). Hij publiceerde meer dan 500 gedichten in meer dan 100 tijdschriften. Bovendien vertaalt hij uit het Frans en het Duits. Jim Barnes is voor mij de betere dichter uit de bloemlezing

The Talking Wire

De afstand drumt je woorden in mijn oor. ’t Is goed
je stem te horen gesterkt door pakken sneeuw.
Ik spreek over dingen klein genoeg om over de lijn te gaan, de
wind van Dakota. Ik tracht een zekere kracht te vinden
voor de woorden om de afstand te verdunnen.

En groeiend in mijn oren zijn de klanken waarvan ik denk dat we ze kennen:

de vlucht van lage ganzen, de ontzagwekkende kreet van
uilen, de plotse val van losse steen.

Met Rode Inkt is een keuze uit het werk van nog levende indiaanse auteurs. Het is geen 'volledig' overzicht. Vertalen is geen kwestie van een woord opzoeken in het woordenboek of een tekst in een vertaalmachine gooien. Vertalen is mensenwerk. Niet iedereen heeft het talent om een goede vertaling te maken. Iedereen denkt dat hij kennis heeft van het Engels, maar dat is in feite helemaal niet zo. Daar moet je een getraind iemand voor zijn. Annmarie Sauer beschikt over meerdere eigenschappen die haar tot een goede vertaler maken. Zij heeft in de eerste plaats kennis van de brontaal. En niet zomaar een beetje kennis, maar veel. Bovendien beschikt zij over wat ik zou noemen specialistische kennis over het onderwerp. En tot slot is zij in staat dat om te zetten naar leesbaar Nederlands. Ik noem vertalen veeleer 'omdenken' in plaats van vertalen. Het gaat er niet om dat je de woordjes letterlijk omzet in een andere taal, maar dat je de bedoeling van de tekst in een andere taal weergeeft. En dat heeft Annmarie Sauer Met Rode Inkt gedaan. Zij begrijpt alle nuances en bewaart zorgvuldig de oorspronkelijke zeggingskracht.
Uitgeverij bf Ampersand & Tilde heeft met De Oostakkerse Cahiers een lovenswaardig initiatief genomen om poëzie een 'ernstige' spreekbuis te geven. Met Rode Inkt draagt zeker bij tot de delokalisatie van het initiatief.

Thierry Deleu

Met rode inkt
Mooie poëzie voor een betaalbare prijs. Dat zou de slogan kunnen zijn van de poëziereeks De Oostakkerse Cahiers van de Vlaamse uitgeverij bf Ampersand & Tilde. Met een knipoog naar de bekendste dichtbundel van Hugo Claus brengt deze uitgeverij dichtbundels voor een democratische prijs op de markt. De nieuwste is Met Rode Inkt, een bloemlezing Noord-Amerikaanse indiaanse literatuur. Annmarie Sauer is met deze bloemlezing niet aan haar proefstuk toe. Eerder verschenen reeds Wevers tussen twee werelden en Woestijnwoorden van haar hand. Met deze derde bundel probeert ze een staalkaart te bieden van wat er zich in deze poëziewereld afspeelt. De cover van de bundel is toepasselijk uitgevoerd in een bruine aardekleur met daarop het werk Antilope Mask van Tony Mafia (Honandaga Cherokee, gemengd Europees), kunstenaar en overleden echtgenoot van Sauer. Bij een bloemlezing stel ik me altijd de vraag in welke mate de geselecteerde gedichten en teksten representatief zijn. Kiest de bloemlezer voor een persoonlijke invalshoek of voor een neutraal overzicht van namen en gedichten. Worden op Bremsiaanse wijze een aantal dichters 'vergeten', of zijn er favorieten die alleen kunnen rekenen op de steun van de bloemlezer in kwestie? Een waardeoordeel over deze bundel is in dit geval moeilijk, want wie ben ik om me kenner te noemen van een poëzie die duizenden kilometers verder tot stand kwam? In haar voorwoord omschrijft Sauer deze poëzie als 'minderheidspoëzie', gedichten die hun bestaansrecht moeten opeisen, die nog niet als vanzelfsprekend ervaren worden: (…) Alle auteurs worden ergens geboren. Voor sommigen echter maakt die geboorteplaats, dat land of die natie geen deel uit van de heersende cultuur. In Europa herkennen we dit fenomeen onder meer bij allochtone auteurs. In de Verenigde Staten was dit lot vooral de indianen beschoren. (…) Het is voldoende om deze poëzie op voorhand een warm hart toe te dragen, maar zijn de gedichten sterk genoeg om zonder dit engagement te bestaan? Na een aangename lectuur van verschillende dichters kan ik alleen maar bevestigend knikken. Elke dichter wordt ingeleid door een korte biografie. En Annmarie Sauer weet waarover ze praat, want ze verblijft meerdere weken per jaar in Arizona, waar ze zich verdiept in leven en werk van indiaanse dichters.
De Mohawk Maurice Kenny (1929) is de oudste dichter uit deze bloemlezing. Geboren in het jaar van de Wall Streetcrash weet hij als geen ander de tweedeling (indiaan versus blanke, hoge cul-tuur versus lage cultuur) zichtbaar te maken en hij brengt het op een manier waarop een clown een traan laat vloeien, de trieste lach van de observator van verloren tradities, de dichter als rariteit. Niet alleen is hij een dichter, hij is ook indiaan. De toehoorders komen naar hem kijken als was hij het monster van Loch Ness of, om in de buurt te blijven, Sasquatch (aka Bigfoot). Ze zijn alleen maar geïnteresseerd in het verleden van de dichter, ze gunnen hem - hoe onbewust misschien ook - geen toekomst, willen hun vooroordelen bevestigd zien. Indianen zijn een anachronisme geworden. Maar de eenzame indiaan op het podium is tevens de incarnatie van de eenzame dichter. Als het doek valt, gaan de mensen naar huis, ruilen hoge cultuur in voor een bezoek aan McDonalds en de bioscoop, waar ze nog even in de sfeer willen blijven met een western (waarin de indianen natuurlijk het onderspit delven). En de dichter? Hij is nog ter plekke en leest zijn demonen van zich af. Als alles voorbij is, is er alleen nog maar het woord. Een tweede gedicht dat zeker de aandacht verdient is dat van Leslie Marmon Silko, volgens Sauer de grootste hedendaagse vrouwelijke auteur in de VS.
Sauer vermeldt in haar nawoord zelf dat haar keuze uit het werk van nog levende Indiaanse dichters beperkt is. Op You Tube vond ik als mogelijke aanvulling het gedicht I Am in the reservation of my mind van Trevino Brings Plenty. Wellicht een dichter die een plaats verdient in een volgende bloemlezing. Annmarie Sauer is er in geslaagd om een onbekende dichterswereld op een korte en krachtige manier samen te vatten. Voor acht euro is deze bundel dan ook een must voor elke liefhebber van mooie poëzie.

Yves Joris